Op 2 november 2022 oordeelde de Raad van State over de bouwvrijstelling, deze zal buiten toepassing moet worden gelaten. Voor activiteiten die een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden veroorzaken, is in principe altijd een natuurvergunning nodig. Deze vergunningplicht staat in artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming (Wnb). De bouwvrijstelling betekende dat er gebouwd kon worden zonder natuurvergunning. Maar als (de activiteiten in) het gebouw bij ingebruikname (ook) een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden veroorzaakte, dan was wél een natuurvergunning nodig.
Uitspraak
De Raad van State komt na het behandelen van verschillende vragen tot de conclusie dat de bouwvrijstelling is gebaseerd op een niet toereikende generieke voortoets. Het Rijk was van mening dat we als Nederland een vast machinepark hebben voor bouwwerkzaamheden en dat er een vaste mate van stikstofemissie en dus depositie uit voortvloeit. Die depositie is over het algemeen verwaarloosbaar klein. Het Rijk heeft afspraken gemaakt voor bouwend Nederland over het emissiearmer maken van het machinepark. Om die reden is vorig jaar de bouwvrijstelling opgekomen. In de basis heeft het Rijk wel gelijk en zal de stikstofemissie in de loop der tijd vanuit dat machinepark dalen, maar sommige projecten vinden nu eenmaal dichtbij, of in, Natura2000 plaats, waar dan tijdelijk verslechteringen voor de overbelaste natuur plaats vindt. De Europese Vogel- en Habitatrichtlijn stelt dat het nooit slechter voor de natuur mag worden, ook niet tijdelijk.
Gevolgen
Deze uitspraak heeft helaas ook weer gevolgen voor de praktijk. Want als bouwactiviteiten tot (een toename van) stikstofdepositie leiden, dan is daarvoor altijd een natuurvergunning nodig en kan niet meer worden verwezen naar (de onderbouwing van) de bouwvrijstelling. Dit houdt in dat er voor elke bouw weer een berekening gemaakt moet worden. Als die berekening ]een effect laat zien dan zal daar een oplossing voor gevonden moeten worden. Zo kan het zijn dat een projectontwikkelaar stikstofrechten moet gaan leasen van een veehouder. Dat houdt in dat de veehouder tegen vergoeding tijdelijk minder vee zal houden, daarmee wordt de extra vrijkomende stikstofdepositie van de bouw gecompenseerd.
Voor veehouders zijn de gevolgen mogelijk minder groot, zij beschikken in de meeste gevallen al over eigen stikstofrechten. Als er gebouwd wordt zal er in veel gevallen tijdelijk minder vee gehouden worden, wat dan de extra stikstofproductie tijdens de bouw compenseert.